Meerjarenbegroting
Ons meerjarenperspectief is, zoals hiervoor reeds aangegeven, gebaseerd op een scala aan uitgangspunten. De hoofdingrediënten van het meerjarenperspectief zijn de meerjarige studentenprognose en de meerjarenbegroting van de Rijksoverheid. Hierbij baseren wij ons op het ervaringscijfer dat op basis van het marktaandeel circa 3,6% van de landelijke mbo-bekostiging wordt ontvangen.
Bedragen x 1.000 euro | Realisatie 2020 | Realisatie 2021 | Begroting (RvT) 2022 | MJB 2023 | MJB 2024 | |
BATEN | ||||||
Rijksbijdragen OCW | 156.116 | 171.051 | 172.602 | 155.698 | 156.941 | |
Overige overheidsbijdragen en Subsidies | 2.587 | 1.722 | 2.066 | 2.366 | 2.366 | |
College-, cursus-,les- en examengelden | 2.807 | 1.618 | 2.405 | 2.450 | 2.441 | |
Baten werk in opdracht van derden | 2.114 | 2.199 | 2.209 | 2.209 | 2.209 | |
Overige baten | 4.637 | 4.999 | 3.774 | 3.157 | 2.504 | |
TOTAAL BATEN | 168.262 | 181.589 | 183.056 | 165.881 | 166.462 | |
LASTEN | ||||||
Personele lasten | 125.041 | 132.350 | 140.205 | 128.714 | 123.425 | |
Afschrijvingen | 9.527 | 9.951 | 10.400 | 10.922 | 11.436 | |
Huisvestingslasten | 11.157 | 10.606 | 11.142 | 11.297 | 11.142 | |
Overige instellingslasten | 17.076 | 18.179 | 20.796 | 20.013 | 20.103 | |
TOTAAL LASTEN | 162.801 | 171.086 | 182.543 | 170.946 | 166.106 | |
Saldo baten en lasten gewone bedrijfsvoering | 5.462 | 10.503 | 513 | -5.065 | 356 | |
Saldo financiële bedrijfsvoering | -415 | -319 | -513 | -435 | -356 | |
TOTAAL RESULTAAT | 5.047 | 10.184 | 0 | -5.500 | 0 |
Toelichting begroting 2022
In de begroting 2022 is een daling van het aantal (enkelvoudig gewogen) studenten voor het schooljaar 2021-2022 verwerkt waardoor er geen sprake meer is van voorfinanciering. Er is een nihil resultaat begroot in 2022 (incl. te verwachte verkoopopbrengst Magnesiumweg van € 1,5 mln.). Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.
De verwachting is dat de baten uit de 1e geldstroom in 2022 (gebaseerd op de teldata 1 oktober 2020 en 1 februari 2021) zullen toenemen met ca. € 14,3 mln. ten opzichte van de begroting 2021. Deze toename wordt per saldo veroorzaakt door de volgende factoren.
Toename inputbekostiging; niveau 2-4 (incl. NPO € 5,6 mln.) | 8,1 mln. |
Toename Entree-bekostiging; niveau 1 (incl. NPO € 0,2 mln.) | 0,2 mln. |
Toename diploma-bekostiging (incl. NPO € 1,3 mln.) | 3,2 mln. |
NPO-middelen (overig; o.a. B&N) | 0,7 mln. |
Wachtgeldbijdrage | 0,1 mln. |
Toename kwaliteitsmiddelen (incl. vrijval balanspost € 4,3 mln.) | 4,4 mln. |
Overgangsbekostiging (i.v.m. afschaffing van de cascadebekostiging) | -0,1 mln. |
Afname vavo-bekostiging | -0,3 mln. |
Inhouding cursusgeld mbo | -2,5 mln. |
Lerarenbeurs | 0,2 mln. |
Regionaal investeringsfonds mbo | 0,3 mln. |
Totaal | 14,3 mln. |
-
De studentenaantallen bij de niveaus 2 t/m 4, laten een toename zien in het schooljaar 2020-2021 versus 2019-2020, waardoor het hoeveelheidseffect bij de inputbekostiging uitkomt op
€ 0,7 mln. Het prijseffect bedraagt € 7,4 mln. Hiervan heeft € 5,6 mln. betrekking op toegevoegde NPO-middelen. Het restant van € 1,8 mln. bestaat uit loon- en prijsbijstellingen en overige intensiveringen en ombuigingen. -
Bij Entree-opleidingen is sprake van een geringe daling in studentenaantallen, maar door toevoeging van NPO-middelen en overige budgetbijstellingen neemt per saldo het budget toe met € 0,2 mln.
-
De diploma-aantallen bij de niveaus 2 t/m 4, laten een toename zien. Hierdoor komt het hoeveelheidseffect bij de outputbekostiging uit op € 1,5 mln. Het prijseffect bedraagt
€ 1,7 mln. Hiervan heeft € 1,3 mln. betrekking op toegevoegde NPO-middelen. Het restant van € 0,4 mln. bestaat uit loon- en prijsbijstellingen en overige intensiveringen en ombuigingen. -
Naast de NPO-middelen 2022 die via de lumpsum worden toegekend, zal er in 2022 per saldo € 0,7 mln. extra worden ingezet met additionele subsidiegelden. Het betreft hier doorgeschoven middelen vanuit 2021 en nog aan te vragen subsidiegelden “Nazorg”.
-
Met betrekking tot de kwaliteitsmiddelen zal er in 2022 € 4,4 mln. extra worden ingezet ten opzichte van 2021. Voor het grootste deel bestaat dit bedrag uit een vrijval van een doorgeschoven balanspost 2021 (kwaliteitsmiddelen) die gebruikt wordt ter financiering van extra innovatieve activiteiten.
-
In 2022 zien we dat de overgangsmaatregel i.v.m. het afschaffen van de cascadebekostiging afloopt (effect € -0,1 mln.).
-
w.b. de vavo-bekostiging gaan we uit van een daling van € 0,3 mln. Landelijk blijft het budget -ondanks terugloop in studentenaantallen- gehandhaafd. Het rendement van vavo is echter lager dan het landelijk gemiddelde, waardoor er sprake is van een afname in bekostiging.
-
Vanaf de begroting 2022 wordt de inhouding van het wettelijk verplicht cursusgeld binnen de 1e geldstroom zichtbaar gemaakt. De facturatie en inhouding liep tot nu toe via de balans, waarbij op jaareinde het saldo in de exploitatie werd opgenomen. Tegenover de inhouding staan opbrengsten die via de overige baten worden verantwoord. In het schooljaar 2021-2022 is sprake van halvering van het cursusgeld. In de lumpsumbekostiging wordt compensatie voor deze maatregel verstrekt.
-
In de begroting 2022 is een bedrag van € 0,2 mln. opgenomen i.v.m. lerarenbeurzen. In de begroting 2021 waren zowel de baten als de lasten betreffende de lerarenbeurzen niet meegenomen.
-
In de laatste plaats zijn een viertal RIF (Regionaal Investeringsfonds-) projecten meegenomen, waarvoor wij subsidie ontvangen (RIF Entree, RIF Smart Technician, RIF Duurzame Energie en RIF Duurzame Mobiliteit). In 2022 nemen de baten per saldo toe.
De stijging van overige baten van € 3,2 mln. wordt naast de verwachte verkoop van de Magnesiumweg (€ 1,5 mln.) vooral veroorzaakt door de hierboven aangegeven facturatie van het wettelijk verplicht cursusgeld (effect overige baten; € 1,3 mln.). Daarnaast zien we een stijging van projectbaten bij de Tech Campus (o.a. VOLT en NCOI).
De toename bij de personele component (€ 15,8 mln.) is toe te schrijven aan een aantal factoren.
De belangrijkste worden hieronder toegelicht.
In de eerste plaats is sprake van lagere studentenaantallen. In hoofdstuk 5 is dit verder uitgewerkt. Het hoeveelheidseffect voor de mbo-colleges bedraagt € -2,3 mln. Door loonbijstellingen (a.g.v. premiestijgingen en cao-afspraken) nemen de personele lasten toe met ca. € 1,6 mln.
Voor de inzet van het NPO-budget is de personele component verhoogd met € 9,7 mln. (Overige lasten € 0,7 mln.).
Daarnaast is het personeelsbudget verhoogd i.v.m. extra innovatieve activiteiten (€ 4,4 mln.).
Vervolgens zijn een aantal personeelsbudgetten toegevoegd aan diensten (o.a. i.v.m. roostering, werving & selectie en extra m2), waarna ook hier loonbijstellingen zijn meegenomen.
In de laatste plaats zijn er diverse projectgelden toegevoegd aan de begroting 2022, waarvoor personele inzet nodig is.
De berekende afschrijvingen in 2022 zijn gebaseerd op het eerder gecommuniceerde meerjarig investeringsconcept (t/m 2030). Doordat een deel van de verwachte strategische huisvestingsinvesteringen doorschuiven van 2021 naar 2022 en doordat de afschrijvingstermijn van een deel van de strategische huisvestingsprojecten is verhoogd van 10 naar 20 jaar nemen de afschrijvingslasten in 2022 af met € 0,8 mln. t.o.v. de begroting 2021.
De huisvestingskosten nemen -ten opzichte van de begroting 2021- toe met € 0,9 mln. Oorzaak van deze toename ligt voor een deel in de uitbreiding van de m2 (uitbreiding van 1000 m2 van de Schooneggendreef per september 2021 en de verwachte uitbreiding van 900 m2 op de Maatweg in Amersfoort per september 2022). Daarnaast nemen vooral de energie- en schoonmaakkosten toe.
De overige lasten nemen toe door te verwachte extra inzet i.v.m. het NPO-budget (€ 0,7 mln.) en een aantal budgetverhogingen die voor een deel verband houden met prijsstijgingen. Het betreft o.a. contributies en nieuwe software.
Meerjarenbalans en ontwikkeling ratio's
Bedragen x miljoen | Realisatie 2020 | Realisatie 2021 | Begroting 2022 | MJB 2023 | MJB 2024 | |||||
VASTE ACTIVA | ||||||||||
Immateriële activa | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | |||||
Materiele activa | 94,2 | 91,2 | 109,3 | 112,6 | 108,8 | |||||
Financiële vaste activa | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | |||||
94,2 | 91,2 | 109,3 | 112,6 | 108,8 | ||||||
VLOTTENDE ACTIVA | ||||||||||
Voorraden | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | |||||
Vorderingen | 3,1 | 5,1 | 5,1 | 5,1 | 5,1 | |||||
Effecten | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | |||||
Liquide middelen | 70,8 | 85,5 | 61,4 | 46,7 | 48,3 | |||||
73,9 | 90,6 | 66,5 | 51,8 | 53,4 | ||||||
TOTAAL ACTIVA | 168,1 | 181,8 | 175,8 | 164,4 | 162,1 |
Bedragen x miljoen | Realisatie 2020 | Realisatie 2021 | Begroting 2022 | MJB 2023 | MJB 2024 | |||||
EIGEN VERMOGEN | ||||||||||
Algemene reserve | 89,1 | 99,3 | 99,3 | 93,8 | 93,8 | |||||
Bestemmingsreserves | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | |||||
Overige/wettelijke reserves | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | |||||
VOORZIENINGEN | 9,4 | 8,9 | 5,2 | 1,5 | 1,5 | |||||
98,5 | 108,2 | 104,5 | 95,3 | 95,3 | ||||||
SCHULDEN | ||||||||||
Lang vreemd vermogen | 30,8 | 28,4 | 26,1 | 23,8 | 21,6 | |||||
Kort vreemd vermogen | 38,7 | 45,2 | 45,2 | 45,2 | 45,2 | |||||
69,6 | 73,6 | 71,3 | 69,0 | 66,8 | ||||||
TOTAAL PASIVA | 168,1 | 181,8 | 175,8 | 164,4 | 162,1 |
Mutaties voorzieningen en reserves
De voorzieningen lopen terug in omvang. Dit komt met name door de verwachting dat er aan een aantal voorzieningen slechts onttrokken wordt. Dat betreft onder andere de 'voorziening regeling junioren-senioren', de 'voorziening reorganisatie' en de 'voorziening met betrekking tot het rentederivaat'. Daarnaast was er in 2021 sprake van een stelselwijziging ten aanzien van de 'voorziening groot onderhoud' waardoor deze voorziening is vrijgevallen 2021. Tegelijkertijd is de verwachting dat de 'voorziening wachtgeld' daalt doordat hier de komende jaren steeds meer actief op gestuurd zal gaan worden.
Ratio’s
2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | |
Solvabiliteit 1 | 53% | 55% | 56% | 57% | 58% |
Solvabiliteit 2 | 59% | 60% | 59% | 58% | 59% |
Liquiditeit (current ratio) | 1,9 | 2,0 | 1,5 | 1,1 | 1,2 |
Weerstandsvermogen | 10% | 55% | 54% | 57% | 56% |
Rentabiliteit | 3,0% | 5,6% | 0,0% | -3,3% | 0,0% |
Huisvestingsratio | 10% | 10% | 10% | 11% | 11% |
Signaleringswaarden voor mogelijk bovenmatig PEV* | -25% | -18% | -20% | -33% | -37% |
Personele lasten tov totale lasten | 77% | 77% | 77% | 75% | 74% |
De begroting 2022 is vastgesteld door RvT 15-12-2021. Het kader voor 2023 is onderschreven door de RvT op 20-04-2022.